Na een dag Kabul vol nieuwe indrukken met o.a. bezoek aan de bazar en diner (palao) thuis met gasten zijn we op 13 oktober vertrokken voor onze eerste tocht. Met de Toyota Landcruiser en de uitstekende chauffeur N. zijn we via een groene vallei met magnifieke herfstkleuren naar Bamiyan gereden. Onderweg de “ville rouge” bezocht (hele klim), zo genoemd naar het bloed van de bewoners nadat Djengis Khan haar in het begin van de 13e eeuw had verwoest. Wat een tragedie heeft zich daar afgespeeld, maar wat een prachtig uitzicht! Geluncht (soep met vlees, brood, thee) in een tchaikhana (theehuis) van onze eigen bordjes en bestek. Bamiyan ligt in de vallei beroemd om de 2 Boeddha’s (35 en 58m hoog) uit de 6e eeuw. Het lag aan de zijderoute en was toen een bekend religieus centrum. We reserveerden eerst “yourts” (een grote tent ditmaal met badkamer!). Heerlijk gegeten in een ondergronds hotel in Bamyan en op de terugweg in het pikkedonker verdwaald: we stonden ineens voor een soldaat met bajonet en we begrepen elkaar niet… (Achteraf bleken we in de buurt van het huis van de Gouverneur te zijn, waar we n.b. ’s middags onze opwachting hadden gemaakt).
De volgende dag heel vroeg opgestaan om de zonsopgang te zien boven de Boeddhabeelden; daarna programma aangepast want er bleek een “bouzkachi” te zijn in de buurt! De nationale sport van Aghanistan, waarbij de deelnemers te paard moeten trachten een met zand gevuld kalf (bouc) op een bepaalde plaats te deponeren.
Schitterend beschreven in Les Cavaliers van Joseph Kessel. Enig om mee te maken: alle toeschouwers met hun kleurige tulbanden zittend op de helling, de belangrijke personen op stoelen vooraan, felbeschilderde vrachtwagens achteraan. De wedstrijd begon rustig maar nam snel in felheid toe, zo zelfs dat de paarden soms tussen de toeschouwers terechtkwamen. De winnaar wordt als een held vereerd. Daarna bezoek aan de Boeddha’s in hun nissen en bij de kleinste naar boven geklauterd en naar binnengegaan, een historisch moment (zoals bekend werden zij in 2001 verwoest).
Vandaar een schitterend uitzicht op de vallei met alle kleuren geel, groen, rood en bruin. Helaas liet mijn Kodak Retina camera het afweten, maar zelf voelde ik me, immers flink ziek vertrokken, wel beter worden ondanks alle vermoeienissen. Vroeg naar bed.
Op 15 oktober om 6.45u vertrokken naar Band-i-Amir, de 5 terrasvormig schuin boven elkaar gelegen meren. Adembenemend mooi! M.i. het 8e wereldwonder! Fantastische wandeling van 5u gemaakt rondom het 3e, 4e en 5e meer en kamer in (hippie)hotelletje geboekt met 4 matrassen op de grond en kachel in het midden met pijp door het dak (vorst ‘s nachts). Heerlijke palao gegeten op de grond met veel thee, bereid door zorgzame Afghanen (zeer high volgens mijn reisgenoten). Om 19.30 u naar bed en zowaar geslapen.
De volgende ochtend bleek auto bevroren. Na ontdooiing weer naar de meren gereden en aan de andere kant van het 3e meer in de volle zon gepicknickt met prachtig uitzicht op de roze bergen. Wat een rust, wat een schoonheid… Gelukkig deed mijn Agfa-Clack het nog wel! (zie foto bovenaan). Terug naar Bamiyan en het yourt hotel.
17 oktober: met veel proviand vertrokken voor een lange maar o zo mooie tocht door de Vallee du Roi naar het Maison du Roi in Ajar: een eerst smaragdgroene, later gele rivier, magnifieke rotspartijen in alle kleurschakeringen: geel – rose –grijs – rood – paars. De bergen doen aan Cappadocie denken, maar zijn kleuriger. Kleine dorpjes met vrolijke kindertjes die allemaal Salaam roepen. Gepicknickt aan de rivier met brood, harde eieren, sardines, paté, appels en thee. Het is rond 25 graden , maar ’s ochtends zie je bevroren dauw. In Maison du Roi gegeten met andere gasten (vers gevangen forelletjes!, palao, yoghurt en appels) en geslapen, $ 20 voor een (vuil) bed… Er is alleen koud (ongekookt) water, maar wel een prachtige marmeren rose badkamer.
De volgende dag gingen de anderen vroeg iets bekijken, maar ik deed het rustig aan en ontbeet à l’aise met een vriendelijke militair uit Kabul. Om 10 u vertrokken; nu de Ajarvallei in omgekeerde richting en via Doshi naar Pul-I-Khumri gereden. Onderweg een groep van Afghantour ontmoet, wiens gids ons nuttige informatie gaf. In Pul –i-Khumri een mooi hotel gevonden dat naar jasmijn ruikt en waar een poster van de KLM in de hal hangt. Er was een feest aan de gang, dus veel militairen in de buurt. M.J. kon met onze gastvrouw in Kabul bellen.
Na 9,5 u slaap, warme douche (wat een luxe) en ontbijt in de tuin van het hotel over een asfaltweg (ook luxueus) naar Kunduz gereden. ’s Middags uitstapje naar Khanabad, waar wij als enige toeristen door de bewoners met grote interesse maar heel vriendelijk werden bekeken (en v.v.). Het is er heel arm en erg vuil. Zonder onze chauffeur, die ook als tolk optreedt, gegeten en dus kwamen we niet verder dan shiskebab. Bijgevoed met (zalige) cake van de markt en meloen. Was gedaan, water ontsmet en gekookt (dagelijks ritueel) en om 10u naar bed.
20 oktober: week op reis. Naar de veemarkt waar we onze ogen uitkeken: naar de zeer kleurrijke bezoekers – o.a. Pathanen, Tadjiks, Turkmenen – met interessante gezichten en indrukwekkende tulbanden en de schapen met hun “queues de Paris” (vetrolletjes onder hun staart) en felgekleurde achterwerken (om hen uit elkaar te houden).
Rest van programma besproken (M.J. en G. willen nog naar Faizabad, ik niet en S. aarzelt). Maar eerst de volgende dag met een gids naar de opgravingen, die Fransen uitvoeren dicht tegen de grens met de Sovjet-Unie aan en waarvoor we dankzij onze gastvrouw een vergunning zullen krijgen –heel uitzonderlijk.
De volgende ochtend: geen politiecommandant met vergunning, dus ging onze gids maar naar diens huis om hem te halen en om 8.45u konden we toch vertrekken richting Russische grens. Het was een lange tocht over pistes langs wisselende landschappen waaronder steppen. Prachtig weer, overal controles; iedereen wilde ons kostbare document zien (en ons erbij!). Werden zelfs “opgebracht” naar het huis van een politiecommandant. Om 2.20u kwamen we aan en ging de slagboom open: een bijzonder moment. Helaas hadden de Fransen die de opgravingen samen met de Afghanen sinds 1965 uitvoeren vrij, maar een van hen heeft ons toch vanaf de Acropolis van deze oude Griekse stad (Ai Khanoum: heuvel van de Maanvrouw, ook wel Alexandria aan de Oxus genoemd) uit de derde eeuw voor Christus een en ander verteld.
3 ha zijn nu blootgelegd, waaronder een paleis, tempel, theater en een opleidingscentrum. We hebben er nog uren rondgedwaald en ons trachten voor te stellen hoe de mensen hier vroeger hebben geleefd op dit kruispunt van beschavingen. (Noot: begin 2008 waren er voorwerpen uit Ai Kanoum te zien op de prachtige tentoonstelling “Verborgen Afghanistan” in de Nieuwe Kerk in Amsterdam). Aangezien de logeerkamers van de Fransen bezet waren raadden ze het hotel in Khajhawar aan waar we hadden geluncht en waar we na een wederom lange tocht in het donker aankwamen en met moeite kamers konden krijgen. Veel Russische ingenieurs in het hotel, die aan een dam werken; ’s avonds werd er een Russische (propaganda?) film vertoond.
22 oktober: om 6.30u op, weer omgeslagen, veel wind. In 2 ½ u naar Taluquan, waar S. besloot met mij mee terug te gaan naar Kabul ipv met de anderen naar Faizabad. Daarna naar Kunduz, waar we afscheid namen van M.J. G. en N. en hun sterkte wensten. Verder met een taxi naar Pul-I-Khumri, nu met zijn drieën, S., de gids en ik. De chauffeur wilde nog een man meenemen met zijn ménage, bestaande uit vrouw, 5 kinderen, 4 kippen en een grote zak… In het mooie hotel in Pul-I-Khumri tijd voor een douche, kaarten schrijven en al het stof van de bagage verwijderen. Diner met o.a. een Frans/Braziliaanse, die we de piste du Nord afraadden, te meer daar ze alleen reisde. Zij vertelde zo enthousiast over Yemen, dat ik er later ook heen ben gereisd. De volgende dag met een paard-en-wagentje naar een taxistandplaats gebracht waar al 2 dagen geen taxi’s waren gesignaleerd. Niemand wist waarom: de Col de Salang dicht, staking chauffeurs of route geblokkeerd? Wachten geblazen, maar er zijn nog honderd wachtenden voor ons…. Wij installeerden ons in een tchaikhana, terwijl alle langsrijdende bussen en vrachtwagens werden aangehouden en bekeken. Allemaal vol. Ik wilde net kaarten gaan schrijven toen onze gids een minibus bleek te hebben gevonden. Wij zeer comfortabel naar Kabul gereden via de fameuze asfaltweg die Noord met Zuid verbindt (men zegt dat het Noordelijke gedeelte is aangelegd door de Russen en het Zuidelijke door de Amerikanen) en waarin zich de Col de Salang bevindt, 3500m hoog met op de col een tunnel van 3 km. Om 3u “thuis” in Kabul aangekomen, waar we na een kopje thee de stad ingingen richting de winkeltjes van de fameuze “Chicken Street”. Achteraf bleek die ergens anders te zijn…. ’s Avonds een gezellig diner “en famille” met een gevarieerder menu dan tijdens de reis. Heerlijk weer in een huis te zijn met comfort en gekookt water!