Sibylle’s appelcompote

De natuur geeft heel overvloedig. Op “onze berg” in het Berner Oberland, waar wij een pied-à-terre hebben, ervaren we dat ieder jaar opnieuw. Hier is er voor het huis, dat sedert 1848 over de berg uitkijkt, een prachtige klassieke moestuin. Deze moestuin wordt door Fritz, de “chef tuinman”, die hier ook woont, met veel liefde en kennis van zaken onderhouden. Het is niet alleen een lust voor het oog, maar ook een Eldorado voor iedere liefhebber van verse groenten, een moestuin die weinig te wensen over laat: zo staan er worteltjes, prei, bloemkool, broccoli, koolraap, venkel, spruitjes, selderie, uien, allerlei soorten sla en ik heb er een kleine kruidentuin. Verder staan er aalbessen, frambozen, rabarber en vaak zelfs tomaten. Vanaf de zomer kan haast een hele compagnie van deze heerlijke zaken leven. En er is niets mooiers dan een prei uit de grond te trekken en die direct mee te nemen naar de keuken – alleen al de geur is zo heerlijk. Maar er is meer. Iedere herfst geven een paar appelbomen die om het huis staan, een aanzienlijke hoeveelheid kostelijke appels. En het zijn oude soorten. Met een onvergelijkbare smaak. Niet genormeerd naar kwaliteit – er zijn hele kleine en enorm grote, appels met slechte plekken en appels waar de wormen zich tegoed aan hebben gedaan. Voor wat betreft smaak overtreffen ze alles van wat in de winkel te koop is.

Sibylle-und-Fritz

En daarbij is de oogst ieder jaar zo groot, dat ik ze met alleen appeltaart bakken, niet op krijg. Daarom maak ik er ook appelcompote van. Dat gaat als volgt:

  • Een grote pan met een laagje water van ca. 1 cm vullen (niet te veel, de appels geven ook water af);
  • De appels schillen en in plakjes in de pan doen;
  • Een paar eetlepels suiker en naar smaak ook wat kaneel toevoegen;
  • Ook een paar stukjes citroenschil toevoegen – dat geeft een heerlijk aroma;
  • Omdat deze appels van zichzelf al zuur genoeg zijn, voeg ik geen citroensap meer toe; op zich is dat een goed conserveermiddel, maar is hier niet nodig;
  • Alles goed in de pan mengen en op een laag vuur laten koken – afhankelijk van wat je wilt: bij kortere kooktijd (ca. 10 minuten) blijven de appelschijfjes nog heel, bij langere kooktijd wordt het appelmoes – dus er bij blijven, proeven, misschien nog wat suiker toevoegen en van het fornuis nemen wanneer de smaak en consistentie naar je zin zijn;
  • Tijdens het koken van de appels maak ik een paar weckglazen klaar (jazeker, die ouderwetse met een rubber ring): ik vul ze met kokend water, om daar mee alle bacteriën, die de appelcompote uiteindelijk kunnen bederven, om zeep te helpen;
  • Dan vul ik de weckglazen met de gekookte en nog hete appelcompote. Het is belangrijk om de weckglazen tot de rand te vullen – bij het sluiten van de glazen loopt er dan een beetje appelcompote over de rand. Zodra een glas gevuld en gesloten is, zet ik het direct op zijn kop en laat het afkoelen – zo ontstaat in het glas een vacuüm en blijft de appelcompote heel lang (een paar jaar) houdbaar – en dat zonder enig conserveringsmiddel.

Apfelkompott

Je kunt op veel manieren van appelcompote genieten: als dessert (bv. met vanille-ijs of zelfgemaakt appelsorbet) maar ook bij een hoofdmaaltijd zoals – heel Zwitsers – bij „Ghacktem und Hörnli“ (elleboogjes macaroni en rul gebraden gehakt) of bij wild.

Appelcompote kan je natuurlijk ook met appels “uit de winkel” maken. Het verdient dan aanbeveling, twee of meer appelsoorten te gebruiken: Goudrenetten zijn ideaal, je kunt die naar wens combineren met andere soorten die een karakteristieke smaak hebben (Jonagold, Gravensteiner, Cox Orange of andere soorten die beschikbaar zijn).

En Guete! (zo zeggen de Zwitsers eet smakelijk)

Sibylle

Hier kan je het recept als PDF-je downloaden, als je er mee aan de slag wilt