Auto’s en zeker Franse auto’s waren destijds nog niet zo betrouwbaar als tegenwoordig. En “er was nog wel eens wat” met de kampeerauto. Niet met het interieur, maar met de techniek van de auto. Mijn moeder vond dat niet altijd leuk. Maar we zijn toch altijd thuis gekomen.
Een altijd terugkerend probleem was het uitvallen van de dynamo. De 6 volt gelijkspanningsdynamo was toch al krap bemeten. Maar de spanningsregelaars van die tijd waren ook niet erg betrouwbaar. En een jaar staan in de stalling zorgde weer voor een geoxideerde collector. Overigens kon je, als je geen verlichting nodig had, zo nog ver komen. Starten kon met een slinger, de benzinepomp was mechanisch aangedreven. Dus de accu diende alleen maar voor de voeding van de ontsteking. Vaak was de remedie gewoon een tik op de spanningsregelaar, door de trillende relaiscontacten werden die daarna vanzelf weer min of meer gereinigd.
Exploded view van de dynamo zoals weergegeven in het onderdelen handboek
De HY heeft torsiestaaf veren. En die kunnen breken. Niet dat de kampeerauto overbelast was. Maar het gebeurde gewoon als je pech had. Ergens in Beieren, op een secondaire weg en op weg naar huis, reed mijn vader door een gat in de weg. Dat was genoeg om de torstaaf te breken. Het goede van deze constructie was, dat de auto weliswaar door de voorveer was gezakt, maar dat de wiellocatie daar niet door werd beïnvloed. Bij een bladveer kan nl. de aslocatie veranderen. Maar wij konden toch verder rijden met wat voorzichtigheid.
Op een andere vakantie trapte mijn vader door de rem. Remmen kon alleen nog via de handrem. Bij een Citroën garage in de buurt van München werd de zaak bekeken. De autoritaire werkplaatschef was er direct van overtuigd, eigenlijk zonder de auto goed te bekijken, dat de hoofdremcilinder kapot was. En hij begon als een dolle collega garages af te bellen of zij een hoofdremcilinder in voorraad hadden. Want zelf had hij hem niet. Mijn vader vertrouwde de conclusie niet en liet ondertussen de auto op de brug zetten. Er bleek een remslang rechtsvoor te lekken. Daardoor viel de druk in het remsysteem langzaam weg en werd het rempedaal “zacht”. De slang werd zo goed mogelijk dicht geplakt en er werd een blik remolie gekocht. Door steeds het remoliereservoir goed vol te houden, was er voor een noodstop genoeg olie. Bijremmen kon met de handrem. En het belangrijkste, anticiperend rijden. Ofwel, voorkom dat je moet remmen. Zo zijn we van München zonder problemen naar huis gereden. Natuurlijk met een beetje geluk, maar ook met wijsheid.
Those were the days. Zelfredzaamheid was belangrijk. En er was nog geen ANWB steunpunt in Lyon en omstreken. Problemen moest je zelf oplossen. En dat deden we ook. Pappa had de technische kennis. Mamma sprak de talen goed genoeg om in het Duits, Frans en vooral Italiaans goed uit de voeten te kunnen. En Hans en Bert? Die vonden dit alles heel normaal, want zo ging het altijd. Je moest wel altijd het juiste gereedschap bij je hebben samen met de juiste mentaliteit. Maar dan was er verder niets aan de hand. Tegenwoordig raken mensen al van slag wanneer hun TomTom het niet meer doet. Dan moet de Wegenwacht uitrukken om hem te resetten.